De situatie in Brussel is ernstig. Buurtbewoners durven hun hond ’s avonds niet meer uitlaten en ouders moeten met hun kinderen ’s morgens de metro nemen in buurten waar elke dag wordt geschoten. Wat doen onze politici?
Minister van Justitie Annelies Verlinden benadrukt dat ‘we er alles aan doen om het geweld te bestrijden.’ Concreet nam de minister volgende stappen…
“Na de eerste schietpartij in Clemenceau hebben we een vijftigtal extra agenten gestuurd. Maar het blijft symptoombestrijding als je de oorzaken niet aanpakt: slechte huisvesting, armoede, verslaving, illegaliteit…” En dan durft Annelies Verlinden één probleem benoemen…
“Veel jongeren laten zich als kanonnenvlees gebruiken, omdat ze weinig toekomstperspectief zien en de criminaliteit als een binnenweg naar een blingblingleven beschouwen.” Extra politie lijkt echter weinig indruk te maken…
“De extra politie-inzet maakt weinig indruk. Eén van de dodelijke schietpartijen gebeurde op 70 meter afstand van de politie”, legt Humo voor aan de minister. “’Als we iemand oppakken, staat de opvolger vaak gewoon klaar,’ zegt korpschef Michel Goovaerts.” Annelies Verlinden formuleert het als volgt…
“De sociale armoede in Brussel is bij de hoogste in heel Europa, er leven duizenden daklozen en mensen zonder papieren: de bendes hebben een groot reservoir om uit te rekruteren.” En dát is volgens de CD&V-politica het grootste probleem in Brussel.