Nu de regeringsonderhandelingen achter de rug liggen, kan Conner Rousseau opnieuw ademhalen en kan hij zich richten op zijn taken als partijvoorzitter. In De Morgen blikt Rousseau nog éénmaal terug op een pijnlijke periode…
Toen Conner Rousseau door allerlei schandalen (tijdelijk) afscheid nam van de politiek nam hij een job aan in Amsterdam. Om naar het station te gaan, moest hij elke dag langs ’t Hemelrijk, de plaats delict van de beruchte dronken nacht. Hoe voelde dat, legt de journalist van De Morgen voor aan Conner Rousseau…
“Ja! Elke ochtend passeerde ik daar! Daar zit hoe dan ook een reden achter. Ik geloof wel in boetedoening. Maar ‘plaats delict’… Ik heb een fout gemaakt, dat is duidelijk. Die fout is daarna wel heel hard uitvergroot”, wil Conner Rousseau er toch nog eens aan toevoegen. Al konden we in die periode slechts één ding vaststellen…
Ook tijdens zijn afwezigheid in de politiek ging er bij vriend en vijand slechts één naam over de lippen: Conner Rousseau. Zou hij nu wel of niet terugkeren? Zou de partij stand houden? Hoe zouden de kiezers reageren in het stemhokje? En dan komt Conner Rousseau met één duidelijk statement…
“Ik had voor mezelf uitgemaakt dat ik niet terug zou keren voor de verkiezingen. Maar telkens weer werd er aan mijn mouw getrokken”, onthult Conner Rousseau hoe het er in de periode aan toeging…
“Het begon met de nieuwjaarsreceptie van de partij. Er was een heel gedoe over de vraag of ik daar zou zijn. Natuurlijk niet! Wat moest ik daar staan doen?” Al kwam Conner Rousseau tot een pijnlijk besef…
“Ik schrok er wel van hoeveel leden me dat kwalijk hebben genomen”, geeft Conner Rousseau toe in gesprek met De Morgen. “En later bij de lijstvorming wilden de leden opnieuw dat ik op de lijst ging staan. Telkens stak er zo’n kleine storm op.”