Hoe beleeft Conner Rousseau zijn comeback op het voorplan van de nationale politiek? De politicus zit er alvast niet om verlegen om op grappige wijze naar zijn ‘zattemansklap’ te verwijzen…
“Ik vind het maar logisch dat ik zelf geregeld verwijs naar die ene desastreuze avond. Het zou flauw zijn om het dood te zwijgen, hè. Mensen mogen me ernaar vragen, en ze mogen ook kwaad zijn op mij. Ik kan ertegen, want niemand is zo kwaad geweest op mij als ikzelf”, benadrukt Conner Rousseau in een gesprek met Humo. Maar hoe gaat hij er persoonlijk mee om?
“Vaak lukt het om het achter me te laten en door te gaan, maar even vaak blijf ik eraan haken”, geeft Conner Rousseau stilletjes toe in het gesprek met Humo. En dan nodigt de politicus Humo uit op een seniorenavond waar 130 aanwezigen hem vragen kunnen stellen…
“Ik heb het gevoel dat ik een snaar raak bij mensen, dat ze naar mij willen luisteren omdat ze merken dat ik naar hen luister.” Maar dan worstelt Conner Rousseau ook met een donkere gedachte die hem ’s nachts wakker houdt…
“En ja, dan denk ik tijdens een doorwaakte nacht weleens: wat had dit kunnen zijn als het niet gebeurd was? Hoeveel verder had ik kunnen staan als ik niet een tijdlang off-track was geraakt? Ik heb mijn eigen vleugels geknipt, en dat is niet bijster verstandig als je graag vliegt”, geeft Conner Rousseau eerlijk toe in Humo. Hoe blikt hij nu terug op die dronken avond?
“Over die dronken avond discussieer ik niet meer. Ik zou nuances kunnen aanbrengen, context geven, de dingen benoemen die ik níét heb gezegd, maar die wel in de kranten zijn verschenen. Alleen, dat is niet de kern van de zaak. Die is eenvoudig: het was fout. Ik ben verschrikkelijk dom geweest”, benadrukt Conner Rousseau in Humo.